Elk jaar voert het amerikaanse blad EETimes samen met UBM een studie uit onder haar lezers. Ze vragen ontwikkelaars van embedded systemen onder andere of ze verwachten meer of minder FPGA’s toe te gaan passen, hoelang hun projecten duren, of deze op tijd afgerond worden en hoe groot hun ontwikkelteams zijn. Vanuit National Instruments leek het ons interessant om deze studie te vergelijken met ervaringen van onze klanten. De afgelopen tien jaar hebben we van veel klanten gehoord dat ze productiever zijn met onze tools, dus hebben we een vergelijkende studie laten uitvoeren door Wilson Research.
Als we kijken naar de grootte van het ontwikkelteam, dan zien we dat een gemiddeld (EETimes) team bestaat uit 12 engineers, die zich bezighouden met hardware, software en firmware ontwikkeling. Een team op basis van NI slechts uit 5 man! Maar dat is niet alles, want de NI projecten waren veelal in 6 maanden afgerond in plaats van 12, en ook nog eens vaker binnen het deadline.
Hoe kan dit zult u zich afvragen. Wel, een oorzaak is gelegen in het feit dat de hardware ‘off-the-shelf’ is, dus kant-en-klaar. Dit scheelt natuurlijk een hoop ontwikkelwerk, wat zich met name bij kleine series uitbetaald. Desondanks is de NI hardware modulair en flexibel, door de combinatie van processor, FPGA en I/O modules. Ook is dezelfde architectuur beschikbaar in single-board varianten.
Een tweede voordeel dat NI ontwikkelaars hebben, is dat ze gebruik maken van een enkele geintegreerde grafische ontwikkelomgeving (LabVIEW), voorzien van alle middleware en drivers. Hierdoor wordt er geen tijd verspild aan het ontwikkelen van deze functies, maar kan direct begonnen worden met het ‘echte’ werk: het ontwikkelen van de functionaliteit waar het embedded systeem voor bedoelt is. Tenslotte blijft het mogelijk bestaande C en VHDL bibliotheken te integreren in het project.
Betekent dit dat de NI CompactRIO systemen vooral in kleine projecten toegepast worden? Geenszins, NI hardware wordt ingezet bij zowel kleineschalige als grote toepassingen zoals bij het CERN voor het monitoren van transienten in de stroomvoorziening, het plaatsen van pylonen voor windturbines in de noordzee en het monitoren van turbines in energiecentrales.
Wilt u meer ontdekken hoe u sneller kunt ontwikkelen, kom naar onze lezing, of bezoek de website.