Van hulpverleners verwacht de samenleving dat zij 7 dagen in de week 24 uur per etmaal klaar staan en dat zij ons, zo nodig, snel en adequaat, helpen. Uiteraard maken betere werkomstandigheden het gemakkelijker, aan deze eis te voldoen. Het patiënten met behulp van een brancard in en uit een ambulance rijden blijkt in de praktijk echter zwaar werk. Knibbe & Knibbe heeft hier in 2007 een onderzoek naar gedaan met als conclusie:
Het is aan te bevelen de wijze waarop de brancard in- en uit de ambulance wordt gereden en de beladen brancard omhoog wordt gezet, fundamenteel onder de loep te nemen. Gezien de ernst van de overbelasting zullen daar ook fundamenteel andere concepten in meegenomen moeten worden.
Wat ongetwijfeld meespeelt, is dat de bevolking steeds zwaarder worden. Obesitas ontwikkelt zich tot een volksziekte. Schoon aan de haak 150 kg komt al regelmatig voor. Zo iemand op een brancard de ambulance in helpen is topsport. Ook kan het niet de bedoeling zijn, dat het ambulancepersoneel door het vele trek-, duw- en tilwerk zelf patiënt wordt. Clark Nowak van Move-in B.V. te Nijmegen besloot de uitdaging op te nemen. Hij ontwikkelde, in goede samenwerking met ondernemers in de omgeving van Nijmegen, een ingenieus geleide systeem waarmee de brancard zonder veel duw-, trek- en tilwerk in en uit de ambulance te bewegen is.
Het systeem werkt, ook in de praktijk. Alleen, hoe kom je er achter hoeveel kracht met en zonder het geleide systeem nodig is? Hoe bewijs je dat een dergelijk systeem het werken van hulpverleners daadwerkelijk verlicht en in welke mate?
Het verzamelen van de gegevens.
Voor de bewijsvoering moeten meetgegevens verzameld en geanalyseerd worden. Op basis van de analyse kan een conclusie plaats vinden. Om dit alles te verzorgen nam Move-in contact op met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De opleiding fysiotherapie vond het een interessante afstudeeropdracht met een voldoende hoog maatschappelijk belang. Immers, het gaat er om te bepalen hoe het belasten van het van ambulancepersoneel verloopt en in welke mate de belasting door het Move-in systeem afneemt. Drie studenten fysiotherapie, Daniël Nijman, Mitch van Dijk en Jasper van Steenhoven, mochten er als afstudeeropdracht hun tanden inzetten. Het eerste probleem dat de studenten op mochten lossen was: “hoe kom je aan de juiste gegevens?” Met andere woorden, hoe, waar en waarmee meet je de til-, druk- en trekkrachten? Dat is meer instrumentatietechniek dan fysiotherapie, dus gingen zij op zoek naar een expert. Die vonden zij in Ede, bij PENKO Engineering B.V. Daar bleek men over de nodige kennis, juiste sensoren, instrumentatie en computersystemen voor het verzamelen van de meetgegevens te beschikken. En, misschien nog belangrijker, PENKO toonde enthousiasme om aan het project mee te werken.
In de eerste plaats werd de plaatsing van de sensoren bestudeerd. Logisch is, dat zo dicht mogelijk bij de handvatten van de brancard te doen. Daaraan wordt nu eenmaal getild, geduwd en getrokken. Gekozen werd voor vier stuks, twee links en twee rechts, waarvan 2 stuks de duw- en trekkracht in de X-as meten en twee stuks in de Z-as de tilkracht. Zie foto 1. De betreffende opnemers meten met behulp van rekstroken die vrijwel in de neutrale lijn van de opnemer de afschuifkracht bepalen. Hierdoor zijn zij in hoge mate ongevoelig voor dwarskrachten. De nauwkeurigheid per opnemer is 0,02 kg of 0,2 N. Om eventuele ongewenste neveneffecten, zoals het scheef inrijden of eenzijdig vastlopen van de brancard op het geleide systeem tijdig te detecteren, werd ervoor gekozen de signalen van de vier sensoren afzonderlijk binnen te lezen. Extra aandacht vereisten de opnemers voor het meten van de tilkracht. Zoals uit schets 1 blijkt, vindt de belasting naast de hartlijn van de opnemers plaats, waardoor deze aan torsie blootgesteld worden. Bovendien vindt, afhankelijk van de tilhoogte, een hoekverdraaiïng plaats. De opnemer meet in de hartlijn, de ambulancemedewerker tilt loodrecht. Er zijn dus twee miswijzigingen aanwezig. Bij eerste beproeving bleek het verzamelde effect van beide miswijzingen goed reproduceerbaar. Met andere woorden, de meetwaardes waren weliswaar niet exact, maar wel onderling vergelijkbaar. En daarom gaat het, het bepalen van de tilkracht met en zonder Move-in systeem.
Het in- en uitrijden van de brancard is een dynamisch proces. De belasting moet tijdens de gehele afgelegde weg op het geleide systeem continu bijgehouden worden. Voor de digitalisering, het gereed maken voor verwerking in de computer, van de meetwaardes maakte PENKO dan ook gebruik van een vierkanaals instrument, dus voor iedere sensor een eigen meetingang. Iedere meetingang heeft een nauwkeurigheid van 10 000 d, een interne resolutie van 24 bits en een meetsnelheid van 1 600/s. Dankzij deze combinatie van eigenschappen bleek het daadwerkelijk mogelijk per 0,6 ms de meetwaardes vast te leggen met een nauwkeurigheid van 0,2 N en desondanks ongewenste dynamische neveneffecten met behulp van digitale filters te onderdrukken.
De tests.
De tests werden met een Stryker M1 brancard, zowel met als zonder Move-in, uitgevoerd. Voorafgaand aan de tests werden de vier meetsystemen onafhankelijk van elkaar met, naar de (inter)nationale standaard herleidbare, massastukken gekalibreerd en gejusteerd. Tijdens de kalibratie bleek de, hiervoor genoemde, reproduceerbaarheid van de miswijzing ten gevolge van de torsie van de opnemers voor de bepaling van de tilkracht. Met behulp van de justering werd deze goeddeels onderdrukt.
De tests zelf vonden in de expeditie van PENKO plaats. Dat voorkwam de invloed van wisselende weersomstandigheden. Gedurende twee dagdelen werd door totaal 19 vrijwilligers, allen werkzaam bij ambulancediensten, met en zonder het Move-in systeem geëxperimenteerd. Eveneens naar de (inter)nationale standaard herleidbare, massastukken simuleerden het gewicht van een patiënt. Zo waren eenvoudig verschillende patiënten in de diverse gewichtsklassen na te bootsen en was van de diverse medewerkers het duw-, trek- en tilgedrag tijdens het in- en uitrijden met en zonder het Move-in systeem te bepalen.
Tijdens deze sessies kwam al direct een interessant gegeven naar boven. Medewerkers met vertrouwen in het systeem oefenden minder tilkracht uit voor hetzelfde gewicht dan hun collega’s. Ook nam door de band genomen tijdens het testen de tilkracht af. Uiteraard is men vanuit de dagelijkse praktijk gewend te tillen. Daardoor is een goede instructie met training vooraf een voorwaarde voor het succesvolle gebruik van dit systeem.
De analyse.
Dit onderzoek laat zien dat er met het Move-in systeem zowel bij het in- als uitrijden van de brancard in de ambulance met 0, 75 en 150 kg significant minder tilkrachten geleverd zijn. Bij het inrijden reduceert de Move-in de tilkrachten met ongeveer 50%. Wanneer er gekeken wordt naar het uitrijden, laten de resultaten zien dat de Move-in naar mate het gewicht op de brancard toeneemt in verhouding meer tilkrachten reduceert. Bij 150 kg loopt dit voordeel op tot wel 75%. De duwkrachten die nodig zijn om de brancard in de ambulance te rijden zijn met Move-in significant hoger. Dit komt waarschijnlijk door de rolweerstand die de wieltjes van de Move-in met zich meebrengen. Dit scheelt echter maar enkele kilogrammen (1.22 kg – 2.22 kg). Over de trekkrachten valt minder te zeggen omdat deze alleen bij 75 kilogram significant zijn. Het verschil tussen het uitrijden met en zonder Move-in is maximaal 10 Newton, wat overeenkomt met ongeveer één kilogram.
Aangezien er bij het in- en uitrijden van een brancard in de ambulance voornamelijk getild moet worden, is het aan te bevelen om de tilkrachten tot minimaal de norm te verminderen. Hiervoor is de Move-in een mogelijkheid. Gevolgen van til gerelateerd werk, zoals lage rugklachten, kunnen hierdoor verminderd worden. Echter zal vervolg onderzoek uit moeten wijzen wat de effecten van de Move-in op lage rugklachten zijn. De manier waarop het personeel de brancard in de ambulance rijdt heeft effect op de benodigde kracht. Daarom is het aan te bevelen om voorafgaand aan het gebruik van de Move-in een goede training te volgen om op deze manier optimaal gebruik te maken van het systeem.
De conclusie.
Het Move-in systeem heeft dan ook zijn waarde bewezen. Voor allen, die aan het project meewerkten, is het fijn om bijgedragen te hebben aan een daadwerkelijke verbetering van de werkomstandigheden van de hulpverleners.