Draadloze standaarden voor slimme gebouwen
Gebouwautomatisering is in opmars. Systemen worden steeds geavanceerder en bieden meer en meer servicefuncties. De toegevoegde waarde ontstaat dankzij IT-gebaseerde systemen die verder gaan dan gebouwbeheersystemen tot nu toe konden bieden.
Het is algemeen aanvaard dat gebouwen doelmatiger kunnen worden gebruikt door gebruiksgegevens intelligent te interpreteren. Bestaande ruimten kunnen door middel van slimme, innovatieve technologie efficiënter worden gebruikt. Ook energie kan effectiever worden benut. Een investering in slimme, innovatieve technologie kan dan mogelijk binnen enkele jaren worden terugverdiend. Door de toepassing van slimme en innovatieve technologieën kunnen werkplekken aantrekkelijker gemaakt worden. Dit heeft een positieve invloed op de productiviteit van medewerkers. Al deze factoren dragen bij aan een grote verschuiving van conventionele architectuur naar “Smart Buildings”. De Duitse professor Michael Krödel heeft een studie gepubliceerd over Smart Building-trends en een vergelijk gemaakt tussen verschillende draadloze standaarden voor woning- en gebouwautomatisering. Op een methodisch wijze zijn diverse IoT-opties in kaart gebracht:
– Welke sensoren bestaan er?
– Welke connectiviteitbehoefte heeft elk type sensor?
– Welke protocollen voor wireless en IoT bestaan er?
– Hoe matchen die protocollen op sensor requirements?
De bevindingen van professor Krödel zijn in het rapport op heldere wijze weergegeven in een matrix.
In het onderzoek stelt professor Krödel dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen ruimteautomatisering en facilitaire automatisering enerzijds, en diensten met toegevoegde waarde in “Smart Buildings” aan de anderzijds. De typische scenario’s voor ruimteautomatisering en faciliteitautomatisering zijn bedoeld om de verlichting, zonwering en HVAC volgens tijdelijke vereisten te optimaliseren. Ze vormen een relatief eenvoudige stap op weg naar een meer “intelligente” oplossingen. Conventionele technologieën bieden weinig ondersteuning voor meer complexe, adaptieve of zelflerende oplossingen. Zogenaamde bussystemen vertrouwen op een combinatie van apparaat parameters en interactie tussen sensor en actuator. Dit vereenvoudigt de implementatie maar zorgt niet voor echt “slimme” gebouwen. Meer geavanceerde scenario’s vereisen controllers die moeten worden geprogrammeerd.
Download hier het volledige rapport van professor Michael Krödel.