Alle kabels en draden die op enige manier bijdragen aan communicatie worden gewoonlijk datakabels genoemd. Er zijn echter aanzienlijke verschillen, zoals de geheel verschillende structuren van koper- en glasvezelkabels. Koperen datakabels komen in veel verschillende typen voor, zoals laagfrequente kabels, coaxiale kabels, telefoonkabels, buskabels, diverse Ethernet-systemen, of microgolfkabels voor speciale toepassingen die transmissie in het gigahertz-bereik vereisen. Het selecteren van de verkeerde kabel kan snel leiden tot kostbare verstoringen en fouten.
In het algemeen zijn datakabels kabels met een lage capaciteit. Dit betekent dat er zo weinig mogelijk elektrische energie in de kabel wordt opgeslagen tijdens het overbrengen van data. Deze elektrische energie heeft een negatief effect op de signaalkwaliteit. De capaciteit is deels afhankelijk van het isolatiemateriaal van de kabel. Moderne bus- en Ethernetkabels gebruiken voornamelijk materialen zoals PE (polyethyleen) of PP (polypropyleen), die een bijzonder goede isolatie bieden, wat wordt bepaald door het meten van de diëlektrische constante (εr). Hoe lager deze waarde is, hoe beter het materiaal isoleert en hoe lager de capaciteit van de kabel. Hierdoor kan dunnere isolatie worden gebruikt bij dezelfde diëlektrische sterkte.