De datacentersector bevindt zich in de voorhoede van technologische vernieuwing. Rob Stevens van Interconnect Services, een van de grootste datacenters van Nederland, spreekt tijdens het IT Infra event op 26 november in Den Bosch over de uitdagingen en kansen in de sector. Hij ziet twee cruciale thema’s: het omgaan met netcongestie en het waarborgen van datasoevereiniteit.

Rob Stevens: ‘Zonder datasoevereiniteit ligt machtsmisbruik op de loer’

Rob en zijn broer richtten Interconnect op in 1995, toen we nog via een modem inbelden op het internet en informatie opsloegen op floppy disks. Datacenters waren kleinschalig en vooral gericht op hosting. Anno 2025 zijn datacenters het digitale hart van de samenleving. De vraag naar datacenterdiensten is groter dan ooit, mede door de opkomst van cloud computing en kunstmatige intelligentie (AI). Interconnect is één van de koplopers in de Benelux, met ruim 8000 vierkante meter aan vloeroppervlakte.
De groei van de sector kent ook een keerzijde: datacenters moeten in een propvol elektriciteitsnet ruimte zien te vinden voor de snel stijgende capaciteitsvraag. Een schijnbaar onmogelijke opgave, maar Stevens is na dertig jaar ondernemen niet voor één gat te vangen. De CEO heeft een duidelijke visie hoe deze obstakels om te buigen naar een voordeel. Stevens: “Netcongestie komt door een tekort aan transportcapaciteit en daar ligt ook de oplossing. Het net verzwaren lost het probleem permanent op, maar dat duurt minimaal acht jaar. Daar kunnen we niet op wachten.”
Slimmer omgaan met energie
De korte-termijn-oplossing is om slimmer met het net om te gaan, bijvoorbeeld door energiehubs te creëren. Hij vergelijkt netcongestie met een file. “Een extra rijstrook aanleggen is de lange-termijn-oplossing, maar voor of na de spits vertrekken kan meteen. Energiehubs werken volgens hetzelfde principe: je spreekt met een groep bedrijven af wanneer wie stroom afneemt. Zo omzeil je de ‘energiefile’.”
Wijk opwarmen met restwarmte
Een andere oplossing is warmte hergebruiken. “Iedereen weet hoe snel de temperatuur oploopt in datacenters. Waarom zou je die warmte niet hergebruiken, bijvoorbeeld door het via een warmtewisselaar over te zetten naar water en vervolgens te transporteren naar een woonwijk,” legt Stevens uit. “Zo vang je twee vliegen in een klap: wijkbewoners zijn blij, want hun woning wordt gratis verwarmd. Datacenters zijn ook blij, want ze zijn van hun warmte af en krijgen koud water terug. Hierdoor hoeven ze minder te koelen en dit bespaart ook nog eens stroom. In Rotterdam, Amsterdam en Eindhoven lopen al experimenten met restwarmte en de eerste geluiden zijn positief.”
Gasturbines en waterstof
Stevens raakt zichtbaar enthousiast als hij over de mogelijkheden praat. “Landelijk zijn er allerlei duurzame initiatieven om het stroomnet te ontlasten. Denk aan de inzet van gasturbines om zelf stroom op te wekken, of het gebruik van waterstof als alternatief voor diesel en gas. De datacentersector neemt hier landelijk het voortouw in. Het zijn weliswaar tussenoplossingen, maar ze dragen wel bij aan de vergroening van de maatschappij.”
Privacyschendingen
Naast netcongestie is datasoevereiniteit volgens Stevens een grote uitdaging voor de datacentersector. Nederlandse bedrijven moeten zich houden aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Zodra data wordt opgeslagen of verwerkt buiten de EU gelden andere regels. Stevens: “Bedrijven die hun statutaire zetel buiten Europa hebben, vallen onder een andere jurisdictie en dit heeft grote gevolgen voor de privacy. Veel landen nemen het niet zo nauw met de bescherming van data. Google en TikTok lezen bijvoorbeeld alles mee. We weten dit, maar toch blijven we deze technologieën gebruiken omdat het bekend is en gratis. Maar tegen welke prijs? Mijn advies: houd je data zoveel mogelijk binnen Europa, want dan val je onder de EU-wetgeving.”
Potentieel gevaar
Dit lijkt vanzelfsprekend, maar volgens Stevens leunt een groot deel van het Nederlandse bedrijfsleven op de Amerikaanse cloud. Zo blijkt uit onderzoek van de NOS dat bij 69 van de 97 onderzochte organisaties de mail bij een Amerikaanse partij staat. Stevens: “Bellen doen we via Teams, voor mails gebruiken we Outlook en we slaan onze gegevens op in de cloud van Amazon of Google. Stuk-voor-stuk Amerikaanse bedrijven. Natuurlijk is Europa ook niet zaligmakend, maar waar ik voor pleit is datasoevereiniteit. Veel ondernemers beseffen niet hoe afhankelijk ze zijn van buitenlandse techreuzen en welk potentieel gevaar hierin schuilt. Machtsmisbruik ligt op de loer, zeker met de toename van geopolitieke spanningen.”
Stevens vervolgt: “In de coronatijd raakten organisaties in de problemen doordat ze bepaalde onderdelen niet meer konden importeren vanuit China. Dit kan op digitaal gebied ook gebeuren. Door op meerdere paarden te wedden, voorkom je dat bedrijfsprocessen in gevaar komen als één dienst uitvalt. Stel: je kan opeens niet meer bij je Outlook-mail. Wat doe je dan? Welk alternatief programma gebruik je voor je bedrijfscommunicatie? Het is belangrijk om dat schriftelijk vast te leggen. Ga niet pas nadenken als een calamiteit zich voordoet, maar maak een back up plan voor al je digitale toepassingen.”
Stappenplan
Samen met zijn collega’s werkt Stevens aan een aanpak. “Binnenkort lanceren we een website over datasoevereiniteit met concrete tips die je direct kunt toepassen. De eerste stap is bewustzijn creëren en een overzicht maken van al je digitale toepassingen. De volgende stap is Europese of open source alternatieven voorstellen, zoals Signal in plaats van Teams, Vimeo als alternatief voor YouTube, en zo voorts. Hét perfecte alternatief bestaat niet want geen enkele partij is 100% onafhankelijk. Misschien moet je inleveren op functionaliteit of wat dieper in de buidel tasten. Maar je staat weer zelf aan het stuur en dat is waar het om gaat.”
Meld je gratis aan voor de lezing en het IT Infra event op 26 november via: fhi.nl/itinfra.