In bestaande en nieuwe gebouwen wordt nog te vaak gekozen voor bedrade communicatielijnen. Dat kan anders en beter met beproefde draadloze technologie, meent Theo Smulders, directeur van Celsius Benelux. Tijdens de conferentie Digitaal Gebouw van de Toekomst op 8 november 2022 gaf hij een presentatie over de verschillen in technologie, toepassingsmogelijkheden en het wantrouwen dat nog steeds heerst rondom ‘wireless’.

Door: Dimitri Reijerman

Celsius focust zich volledig op draadloze communicatie, net name in utiliteitsgebouwen. “Wij zijn een systeemintegrator met de focus op grote utiliteitsgebouwen”, zegt Smulders. “Wij hebben onze eigen oplossing, ComfortKey, ontwikkeld. Daarmee kun je draadloos via bluetooth mesh-technologie communiceren met bijvoorbeeld multisensoren, verlichting, de klimaatinstallatie en de zonwering.”

Daarbij zegt Smulders continu oog te hebben op de laatste technologische ontwikkelingen op het gebied van draadloze communicatie: “Wij willen als Celsius Benelux voorop lopen qua technologie. En met deze nieuwste technologie willen wij bewijzen dat we aanzienlijk efficiënter en beter gebouwen kunnen ontsluiten met IoT-techniek. Dat geldt ook voor gebouwbeheersystemen (BMS’en).”

“Ik wacht tot ik zeker weet dat een bepaalde technologie het gaat worden. Maar doordat ik een van de eerste ben die er in springt, weet ik ook vrijwel zeker dat de betreffende technologie een levensduur van twintig jaar gemakkelijk kan behalen. In onze branche is deze levensduur heel belangrijk. Want we sluiten bijvoorbeeld onderhoudscontracten die kunnen oplopen tot zelfs 24 jaar.”

Open technologie
Interessant is dat Celsius met zijn producten en diensten het probleem van ‘vendor lock-in’, waarbij een afnemer ongewild ‘vastzit’ aan een bepaalde fabrikant, wil voorkomen: “Omdat wij een open systeem hebben, zijn we onafhankelijk van de grote spelers in de markt. Wij zetten dus vol in op open platformen. Dit zorgt er voor dat je gebouwen ook beter en sneller kunt verduurzamen. Bovendien kunnen door ons geleverde producten eenvoudig communiceren met producten van andere leveranciers.”

Smulders zal tijdens zijn lezing op de DGT-conferentie met name de voordelen van wireless-technologie aanstippen, zo zegt hij. “Bij zowel draadloze als bedrade communicatie in gebouwen gaat het vooral om vertrouwen. Bedrijven die nu nog vasthouden aan bedrade communicatie, hebben vaak simpelweg geen vertrouwen in draadloze communicatietechnologie. Maar tegelijkertijd zijn zij zich er niet van bewust dat bijvoorbeeld in een moderne auto volop sensoren aanwezig zijn die geheel draadloos communiceren. Een goed voorbeeld daarvan zijn de druksensoren in de autobanden die de bandenspanning meten. Al met al zijn moderne middenklassers met een aardig hoog niveau aan geheel draadloze IoT-technologie uitgevoerd.”

Bovendien is de betrouwbaarheid, vaak gezien als een achilleshiel van draadloze platformen, wel degelijk hoog tegenwoordig, meent de Celsius-topman: “Als een wireless systeem goed en stabiel geïnstalleerd is, blijft het ook goed functioneren. En mocht de draadloze communicatie toch even fout gaan, dan zijn veel sensoren voorzien van een ‘hartbeat’-bewaking. Binnen een minuut resetten zij zichzelf en geraakt de communicatie weer up and running. Dat hoeft een eindgebruiker helemaal niet te merken.”

“Deze technologie is nog extra waardevol aan het worden door een gebrek aan handjes, de technici. En als je naar het duurzaamheidsaspect kijkt, dan hebben wij veel minder kabels nodig, dus minder koper, kunststoffen en andere materialen.”

Taboe moet er vanaf
Al met al ziet Smulders vooral voordelen van wireless-technieken in het algemeen en toepassingen binnen de gebouwautomatisering in het bijzonder: “Tijdens mijn DGT-lezing wil ik aangeven dat IoT in gebouwen al het heden is, en prima draadloos ontsloten kan worden. Niet alles hoeft meer uit een draadje te komen, sensoren en actuatoren kunnen dat prima wireless. Het taboe op draadloos in de gebouwautomatiseringsbranche moet er echt vanaf.”

Een voordeel is wel dat Nederland een goede testomgeving is ten opzichte van andere Europese landen: “Gelukkig staan Nederlanders ten opzichte van andere landen erg open voor nieuwe technologie en proberen het ook uit”, zegt Smulders. “Ik heb onlangs vier bestekken in de eindfase gezien waarin bijvoorbeeld draadloze aansturing voor de verlichting wordt voorgeschreven. In Duitsland ligt dat heel anders en zien ze draadloos nog vaak als onbetrouwbaar. Of Duitse opdrachtgevers vragen direct om vier of vijf referentieprojecten waarin een bepaalde technologie is toegepast. Maar als niemand deze stap wil maken, kan ik ook geen referenties indienen. Zo zit je in een vicieuze cirkel.”

Gerelateerde bedrijven

FHI, federatie van technologiebranches
en_GBEnglish (UK)