Dossier duurzaam: energie

In de visie op verduurzaming van het energiesysteem stelt de klimaattafel energie dat de al gaande omslag naar hernieuwbare bronnen moet worden versneld. Deze transitie is noodzakelijk om de sectoren mobiliteit, gebouwde omgeving, industrie en landbouw te elektrificeren.

Voorwaarden voor deze transitie zijn niet alleen een nauwe samenwerking tussen alle partijen, inclusief onze buurlanden, maar ook heldere spelregels voor overheden en netbeheerders. Belangrijke aandachtspunten zijn het beheersbaar houden van de kosten en het borgen van de betrouwbaarheid van het elektriciteitssysteem.

Om de CO2-reductiedoelstellingen voor 2030 te behalen, moet de uitstoot van het broeikasgas met minimaal 20,2 megaton omlaag. Naast het vergroten van wind- en zonne-energie, ziet de klimaattafel ook mogelijkheden in waterstof en power to heat.

Richting 2050 ziet de overheid vooral kansen in grootschalige energieopwekking via windenergie op de Noordzee. Er zou een opgesteld vermogen van 60GW mogelijk zijn. Ook interconnectie – het aansluiten van het netwerk op dat van andere landen – waterstofconversie en smart grids moeten daarbij gaan helpen, zowel op land als op zee.

In deze samenvatting belichten we de belangrijkste voorstellen van de klimaattafel energie.

 

Windenergie in de Noordzee

Hoewel de Nederlandse overheid de komende jaren diverse windparken in de Noordzee laat bouwen, bekijkt de klimaattafel energie wat er na 2030 moet gaan gebeuren. Windmolenparken op zee moeten immers op grote schaal de groene stroom leveren die nodig zal zijn voor de elektrificatie van de industrie in de kustzone.

Belangrijk bij de realisatie van de parken is dat de business case voor investeerders ook op de langere termijn blijft gewaarborgd. Ook het zoeken naar aansluitlocaties aan de kust vergt aandacht, net als het inrichten van voldoende ruimte voor visserij en natuur.

Om al deze belangen en plannen te concretiseren, voert de overheid samen met partners overleg in het opstellen van een Noordzeestrategie 2030. Deze moet in de loop van dit jaar klaar zijn.

Hernieuwbare energiebronnen op land

Richting 2030 zal de duurzame energieopwekking op land vooral plaatsvinden met windmolens en zonnepanelen/-parken. Om maatwerk te leveren en voldoende hernieuwbare energieopwekking te realiseren is het toepassen van Regionale Energiestrategieën (RES) door gemeenten en provincie belangrijk. Uiterlijk 2025 wil de overheid dat alle aangevraagde vergunningen zijn verstrekt en tenders zijn afgerond.

Alle partijen aan de energietafel zeggen zich in te zullen zetten voor het creëren van maatschappelijk draagvlak door aan te sturen op participatie. Dat kan bijvoorbeeld door bijvoorbeeld burgers of bedrijven mee  te laten doen in de vorm van bijvoorbeeld financiële obligaties of een omgevingsfonds. Dergelijke constructies zijn al enige jaren zichtbaar bij de bouw van windmolens op land.

De klimaattafel energie benadrukt dat het voor de slagingskansen van de plannen essentieel is dat alle opgewekte stroom daadwerkelijk aan het net kan worden geleverd. Met name netbeheerders spelen daarbij een belangrijke rol. Daarvoor zullen aanpassingen aan de regels nodig zijn, omdat de huidige regels netuitbreidingen richting productielocaties belemmeren. In Noord Nederland lopen exploitanten van zonneparken al tegen beperkingen op in de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk.

Transitie vergt flexibiliteit

Zon en wind vormen variabele energiebronnen. Daarom moet het Nederlandse energiesysteem flexibeler worden. Dit kan worden bereikt door middel van buffering. De klimaattafel energie ziet een belangrijke rol voor een aantal buffermethoden: energieopslag, demand side response (vraag afstemmen op het aanbod), betere interconnecties met het buitenland en hybride elektrificatie, waarbij wordt geschakeld tussen gas en duurzame bronnen.

Deze transitie heeft aanzienlijke gevolgen: bestaande markten zullen veranderen en nieuwe marktmodellen zullen opstaan. Denk aan het kortstondig leveren van stroom uit energieopslagcontainers tijdens piekmomenten.

De klimaattafel energie stelt dat door deze grote veranderingen een belangrijke regisserende rol is weggelegd voor de overheid en energiebedrijven. Ook het op orde brengen van een goede informatievoorziening wordt als essentieel bestempeld.

Om de flexibele energiebuffers te voeden worden diverse manieren voorgesteld: elektriciteit uit CO2-vrije waterstof of uit andere hernieuwbare bronnen, zoals biomassa en groen gas. Maar ook  kernenergie en fossiele bronnen waarbij de CO2 middels CSS (carbon capture and storage) wordt afgevangen. Vanuit de Rijksoverheid moeten daar, samen met partijen als de Gasunie en TenneT, de komende jaren keuzes in gaan maken.

Waterstof benutten

De partijen zien een belangrijke rol weggelegd voor waterstof. De aanwezigheid van een gasinfrastructuur en de bijbehorende kennis, gekoppeld aan een omvangrijke procesindustrie en de geografische ligging geeft Nederland in potentie de kans om een sterke clean tech-industrie te verwezenlijken.

Waterstof is vooral op de middellange en lange termijn beloftevol. Het kan bovendien niet alleen in het energiesysteem een rol spelen, maar ook in het grondstoffensysteem. Zo is waterstof te gebruiken voor duurzame chemische processen en de verwachting is dat de vraag naar waterstof tot 2030 vooral aan de kust zal toenemen. Daarvoor is wel CO2-vrije waterstof een vereiste, terwijl momenteel nog 95 procent van de waterstof wordt onttrokken uit aardgas. Ook voor energiebuffering en (zwaar) transport over land en zee wordt waterstof als een belangrijke optie gezien.

De partijen willen vooral inzetten op het CO2-vrij opwekken van waterstof door middel van elektrolyse. Naast dit zogeheten ‘groene waterstof’ is er mogelijk ook een rol weggelegd voor ‘blauwe waterstof’ waarbij de CO2 wordt opgeslagen. Grijze, CO2-uitstotende, waterstofproductie moet worden voorkomen.

Om tot een ambitieus waterstofprogramma te komen, wordt de productie van groene waterstof opgeschaald. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat de kosten van elektrolysers de komende jaren snel gaat dalen, samen met voldoende groene elektriciteit via wind op zee. Verder gaan partijen bekijken in welke mate de huidige aardgasinfrastructuur inzetbaar is voor transport en opslag van groene waterstof.

De ambitie is om in 2030 circa 3 tot 4GW aan elektrolysecapaciteit te hebben. De komende jaren zullen vooral onderzoekprojecten, innovatietrajecten en sectorprogramma’s de daadwerkelijke kansen van waterstof duidelijk gaan maken. De Rijksoverheid zal deze plannen met SDE++-subsidies kunnen stimuleren.

Beleidsinstrumenten

Om de overgang naar een duurzaam elektriciteitssysteem te bespoedigen, heeft de overheid diverse instrumenten in handen. Een daarvan is het ETS, het Europese systeem voor emissiehandel. Om de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs te halen, wordt vanuit Nederland opgeroepen om te pleiten voor een CO2-reductie van 55 procent. Daarvoor lijkt een hogere ETS-prijs een vereiste.

Op het gebied van elektriciteitsproductie wil de regering op nationaal niveau bovendien een CO2-minimumprijs introduceren, bovenop de ETS-prijs. Hoewel er prijsvoorstellen op tafel liggen, is veel nog onzeker hierover.

De SDE+-subsidies blijven de komende jaren een ander belangrijk middel voor het aanjagen van duurzame energieprojecten. Wel zal er gekeken worden naar het aanpassen van de huidige salderingsregelingen voor zonne-energie omdat er minder stimulering nodig is voor kleinschalige opwekking.