Steden worden daadwerkelijk ‘slim’ zodra alle hoofdbestanddelen van een stad met elkaar communiceren en deze data op een gewiekste manier wordt benut. Slimme gebouwen vormen binnen smart cities onmisbare schakels. Edwin Koose, business analyst Smart Building TU Delft, vertelt over zijn ervaringen bij de ontwikkeling van een slimme campus, de voordelen van een dergelijk pand en de ontwikkeling van smart cities in het algemeen. Tijdens de aankomende Interactie tussen de branches-sessie zal Koose dieper ingaan op het thema smart cities.

Door: Dimitri Reijerman

Bij de ontwikkeling van slimme gebouwen komen IT en de bouwwereld samen. Koose heeft, mede door zijn achtergrond, kennis van beide beroepsgroepen: “Mijn familie komt uit werkkringen waarin men zegt: ‘daar wordt echt gewerkt’. Dan heb ik het over de bouw. Ik had zelf ‘geen werk’, want ik was actief in de IT . Maar ik kwam veel in aanraking met de onderdelen van de bouw. Daarmee zag ik wat daar gebeurde en welke systemen er worden gebruikt. Ik dacht: die dingen kunnen anders. Vanuit IT zie ik andere infrastructuren ontstaan. Vanuit CISCO, waar ik mee samenwerkte, hebben we de eerste trajecten gestart voor het integreren van systemen in een gebouw.”

Met deze achtergrond heeft Koose zich gespecialiseerd in een adviserende rol tussen de ICT-wereld en bedrijven die zich richten op vastgoedontwikkeling. Deze rol vervult hij, naast het directeur zijn bij detacheringsbureau Ventus IT Professionals BV, bij de TU Delft. Zijn officiële titel op de universiteit luidt dan ook business analyst smart building. Hij vertelt: “Ik lever advies en ben kwartiermaker voor een implementatie. Als je kijkt naar de bouwkant, dan worden bijvoorbeeld klimaatinstallaties en de zonwering vaak door partijen als Johnson Controls, Honeywell of Siemens ingericht, terwijl de netwerkinfrastructuur voor de kantooromgeving gedaan is door CISCO. Ik geef vervolgens advies over hoe je dit samen kunt brengen. Want als je het gewoon aan de markt vraagt: ‘ik wil een smart building’, dan staan ze je glazig aan te kijken.”

Drie cruciale stappen

Bij het inrichten van een smart building zijn er volgens Koose drie stappen die gezet moeten worden: “Je begint met het fundament: ik wil alles aangesloten hebben op één IP-infrastructuur, waarbij de verlichting, de zonwerking, de klimaatinstallatie, de systemen voor de toegangscontrole en de kantoorautomatisering samenkomen. Op basis van deze infrastructuur is alles benaderbaar vanuit één centraal punt. Als dat alles samenkomt is fase één afgerond. Met smart analytics, dat is fase twee, kun je vervolgens bekijken hoe een gebouw, aan de hand van data-analyse, in de praktijk benut wordt. Zo kun je het energieverbruik in de gaten gaan houden. In fase drie ga je daar additionele slimme toepassingen voor verzinnen. Dan kun je met je smartphone het licht en de klimaatinstallatie bedienen. Maar je kunt ook denken aan slim parkeren en slim schoonmaken.”

Voor de ontwikkeling en realisatie van een smart campuscomplex bij de TU Delft, dat in 2020 klaar is, zijn deze drie stappen tot in detail meegenomen en uitgewerkt in diverse programma’s van eisen en handboeken. Het zogeheten Echo-complex moet een toonbeeld worden van duurzaamheid door een energieneutraal ontwerp te realiseren. Daarvoor worden niet alleen zonnepanelen op het dak geïnstalleerd, ook de koppeling met smartphones van studenten en medewerkers is belangrijk.

App-gedreven

Om de koppeling tussen een gloednieuw interfacultair onderwijsgebouw en de eindgebruiker te kunnen maken, worden op de TU Delft daarvoor al pilots gehouden met mobiele apps. Koose: “Er lopen nu diverse kleine proof of concepts om de technologie te testen. Een student wordt door een mobiele app bij de voordeur opgepikt en de weg geleid naar het college toe. Het systeem kan zien waar vrije studieplekken zijn. We willen verder. Tot het maken van een afspraak met je professor en het betalen in de kantine met je mobiele telefoon aan toe. Want als je het intelligent wilt hebben, dan moet het in deze tijd app-gedreven zijn. Anders gaat het niet werken.”

Dankzij de aanwezigheid van gebouwdata kan bovendien verder aan energiebesparing worden gewerkt. Volgens Koose is het bijvoorbeeld mogelijk om studenten op rustige dagen naar de bovenste etage te loodsen. Zo hebben de overige verdiepingen minder of geen verlichting en warmte nodig.

Met zijn achtergrond en werkervaring op het kruisvlak van bouw en ICT, kan Koose wel een aantal concrete adviezen geven aan partijen die ook slimme gebouwen willen realiseren. “Zeker ten aanzien van nieuwbouw kun je ontzettend veel geld besparen door het vereenvoudigen van de bekabeling”, zegt de business analyst. “En voorkom silo’s: alles moet met elkaar kunnen praten. Vanuit daar kun je het management vereenvoudigen. Tenslotte kan je met deze basis veel makkelijker verder automatiseren.”

Kijkende naar het bredere plaatje, ziet Koose ook in Nederland langzaam maar zeker smart cities ontstaan. “Vanuit mijn expertise geredeneerd: intelligente gebouwen vormen een vast onderdeel van de smart city-infrastructuur”, zegt hij. “De stad krijgt informatie vooral van een gebouw. Denk bijvoorbeeld aan flexkantoren waarbij de stad weet: het is nu enorm druk en jij moet naar kantoor, misschien is het handiger om af te spreken aan de rand van de stad. Je smartphone reserveert alvast een kamer daar. En Nederland heeft voor dit soort slimme steden een goede uitgangspositie. We hebben een goede IT-infrastructuur en voldoende data scientists voorradig, maar de combinatie met slimme gebouwen is er nog weinig. Dat komt weer omdat we nog relatief weinig smart buildings hebben. Maar dat gaat de komende jaren zeker veranderen.”

FHI, federatie van technologiebranches
en_GBEnglish (UK)